VOORLIEFDE VOOR TANTAAL
‘En daar verkopen ze exotische, zelfs zwarte metalen’; aldus collega goudsmid Hanno Van der Meulen.
Het is 1981 en sieradenontwerpers beginnen een beetje wakker te worden voor andere materialen dan goud en zilver. Binnen is het wat rommelige verkoopkantoor van mijnheer Van Belle. Hij gaat schuil achter stapels papier en vreemde metalen. Er is titanium, molybdenium, indium en ook dat beloofde zwarte metaal; tantaal. Magisch materiaal, donker, zwaar met een heel hoog smeltpunt.
De naam tantaal is afgeleid van de mythologische Griekse god Tantalus. Voor zijn fouten moet Tantalus eeuwig boeten. Tot zijn lippen in het water staande is hij niet in staat om het lokkende eten en drinken te bemachtigen; de Tantaluskwelling.
De bewerking van tantaal is vergelijkbaar met die kwelling. Het vraagt het uiterste van ons. Gereedschap wordt snel bot of breekt, polijstborstels maken geen indruk en leveren nauwelijks glans op. De onmogelijke bewerking maakt op Jan wél indruk. Gecombineerd met witgoud en diamant levert het tantaal een prijswinnende ring op; een 1e prijs plus eervolle vermelding in het Nationaal Diamant Concours 1981.
De teerling is geworpen en er volgen meer tantaalsieraden. De samenwerking vanaf 1995 met Pauline Barendse laat de tantaalvonk overspringen.
Waren de bewerkingsmogelijkheden in het begin beperkt, later wordt laserbewerking ingezet. Laserexperimenten leiden tot combinaties en versieringen met goud. Het duistere tantaal contrasteert fantastisch met de warme goudkleur.
Tantaal is evenals titanium bijzonder geschikt voor sieraden. Beide metalen zijn niet giftig en biologisch inert, het menselijk lichaam stoot deze niet af.